Al 41 jaar is José van Mölken werkzaam bij de afdeling Financiën. Eerst aan de Zuid-Limburgse Laboratorium- school Sittard, na drie fusies nu bij VISTA college. In die tijd komt lief en leed voorbij, ook in haar eigen leven. Het werk houdt haar in moeilijke tijden overeind. Net als de steun van collega’s.
Het is haar gelukt het leven weer op de rit te krijgen. In de zomer van 2017 wordt de man van José gediagnosticeerd met kanker. Ongeneeslijk. “Na zo’n diagnose stort je wereld in”, vertelt José. “Maar om je heen gaat het leven verder. Je moet door.” Haar werk biedt houvast, zelfs naast het ziek zijn. Alleen in de weken voor en na het overlijden van haar man, nu anderhalf jaar geleden, blijft ze thuis. Maar op de eerste werkdag na de crematie is ze weer paraat.
Aandacht
Al die tijd ontvangt ze veel steun van collega’s. Ook nu wordt haar regelmatig gevraagd hoe het gaat. “Dat doet me wel iets”, zegt José. “Het geeft je het gevoel dat er naar je gekeken wordt als mens.” Zelf staat ze ook zo in het leven. Samen met een collega bewaakt ze het lief en leed in de organisatie. Bij vrolijk of verdrietig nieuws zorgt ze dat het hoofd van de afdeling namens de hele dienst een kaartje stuurt. Daartoe nam ze jaren geleden het initiatief.“
Aandacht hebben voor de mens dat is zo belangrijk”, vindt ze. Hoe groter de organisatie wordt, hoe moeilijker dat is. Maar José heeft wel de indruk dat er moeite voor wordt gedaan. Het werk profiteert ervan, denkt ze. “Een fijne omgang stimuleert je in je werk. Je moet je veilig voelen. En ik vind het heel belangrijk dat mensen zich kunnen ontwikkelen. Ook daarvoor krijg ik alle ruimte.”
Meegaan met vernieuwing
Na al die jaren is José nog steeds nieuwsgierig naar nieuwe ontwikkelingen. “Je moet meegaan met vernieuwingen”, zegt ze. “Als je je verzet tegen ontwikkelingen, doe je jezelf tekort. Je kunt niet blijven vasthouden aan het oude.” Neem de introductie van de computer, de grootste verandering in haar carrière. “Dat is zo gigantisch geweest”, zegt ze. “Ik had nog nooit met zoiets gewerkt. De boekhouding deed ik met pen en papier. Dat kun je je nu niet meer voorstellen.”
Contact met studenten of ouders heeft ze door de schaalvergroting nauwelijks nog. Toch staat het onderwijs altijd centraal. “Het is belangrijk dat studenten geen last hebben van wat ik doe. Stel: er moet een factuur worden betaald, maar die voldoet nog niet aan alle voorwaarden. Dan vraag ik me altijd af: wat betekent het voor het onderwijs als ik niet betaal?”
Al staat de ene collega dichterbij het primaire proces dan de andere: uiteindelijk zijn ze allemaal, zoals ze dat zelf noemt, ‘radertjes in het geheel’. “Die radertjes moeten allemaal samenwerken. Ergens staan ze toch met elkaar in verbinding om het onderwijs van dienst te zijn. Want daar draait het uiteindelijk om.”
Wij zien het talent achter de verlegen blik. Het kleine hartje achter de grote bek. We kijken met open blik, nieuwsgierig en onbevangen. Naar onze studenten en naar elkaar. Samen gaan we de verbinding aan. We inspireren elkaar met onze verhalen. En simpelweg door wie we zijn.